INTERVIEW

Descartesprijs voor klinisch psycholoog Miriam Goudsmit

Op een doodnormale werkdag kreeg klinisch psycholoog Miriam Goudsmit een e-mail dat ze de Descartesprijs had gewonnen voor haar onderzoek naar de detectie van dementie bij laagopgeleide ouderen met een migratieachtergrond. Ze wist niet eens dat ze daarvoor in de race was. Maar, zegt ze, het was het leukste mailtje van de dag.

Judith Vocking

De Descartesprijs is door professor Adriaan Honig bij zijn vertrek uit OLVG ingesteld voor de beste OLVG-publicatie van het afgelopen jaar die soma en psyche met elkaar verbindt. Jij bent de allereerste winnaar. Hoe is dat?

‘Zo’n anderhalf jaar geleden was ik heel druk met de studie waarmee ik de prijs heb gewonnen. Het artikel werd toen meteen geaccepteerd en staat dus al een tijdje online. Het is enorm leuk dat er nu op deze manier weer aandacht voor is.’

Wat heb je precies onderzocht en waarom?

‘In de jaren 60 kwamen veel laagopgeleide migranten naar Nederland met het idee hier tijdelijk te werken. Daarom was er weinig aandacht voor integratie en hebben velen van hen zich de Nederlandse taal niet eigen gemaakt. Deze groep wordt nu ouder en kan dus ook dementie krijgen. De eerste stap in de diagnostiek van dementie is een cognitieve screeningstest. De meest gangbare test hiervoor is de Mini-Mental State Examination (MMSE). Veel items in deze test doen een beroep op schoolse vaardigheden, zoals zinnen schrijven en rekensommen maken. Mensen met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond die laagopgeleid zijn en soms zelfs analfabeet, scoren op deze test eigenlijk altijd laag, terwijl dat niet wil zeggen dat ze dement zijn. Daarom hebben we een in Australië ontwikkelde test, die kijkt naar praktische geheugen- en andere cognitieve vaardigheden, vertaald en gevalideerd voor de Nederlandse situatie: de Rowland Universal Dementia Screening (RUDAS). Voor ons onderzoek hebben we die gecombineerd met een vragenlijst voor familieleden over de cognitieve achteruitgang van de patiënt: de Questionnaire for Cognitive Decline in the Elderly (IQCODE). We onderzochten hoe sterk de voorspellende kracht is van de RUDAS voor de diagnose dementie, al dan niet gecombineerd met de IQCODE.’

Hoe groot was die voorspellende kracht?

‘De RUDAS blijkt een betrouwbaar screeningsinstrument te zijn om dementie in deze groep te detecteren en het toevoegen van de IQCODE verhoogt die betrouwbaarheid. Leuk om te vermelden, is dat we internationaal echt iets hebben kunnen toevoegen. In onze onderzoekspopulatie was ongeveer de helft analfabeet, terwijl in soortgelijke studies in het buitenland dat percentage aanzienlijk lager lag. We hebben dus kunnen aantonen dat dit instrument echt geschikt is voor (familieleden van) analfabeten.’

Komt er nog vervolgonderzoek?

‘Vanuit de afdeling Geriatrie heb ik samen met Jos van Campen en Irene van de Vorst een grote database gecreëerd met 800 patiënten die onze geheugenpoli voor de eerste keer bezochten. 400 daarvan hebben een migratieachtergrond en 400 een Nederlandse. We hebben gekeken of er, behalve het verschil in opleiding, ook andere verschillen zijn tussen beide groepen. Het blijkt dat migrantpatiënten vaak op jongere leeftijd komen, dat ze meer psychiatrische klachten hebben en iets meer lichamelijke problemen. We willen het hele plaatje en de onderlinge samenhang helder proberen te krijgen, zodat we in het kader van preventie wellicht stappen kunnen zetten.’

INTERVIEW

Descartesprijs voor klinisch psycholoog Miriam Goudsmit

Op een doodnormale werkdag kreeg klinisch psycholoog Miriam Goudsmit een e-mail dat ze de Descartesprijs had gewonnen voor haar onderzoek naar de detectie van dementie bij laagopgeleide ouderen met een migratieachtergrond. Ze wist niet eens dat ze daarvoor in de race was. Maar, zegt ze, het was het leukste mailtje van de dag.

Judith Vocking

De Descartesprijs is door professor Adriaan Honig bij zijn vertrek uit OLVG ingesteld voor de beste OLVG-publicatie van het afgelopen jaar die soma en psyche met elkaar verbindt. Jij bent de allereerste winnaar. Hoe is dat?

‘Zo’n anderhalf jaar geleden was ik heel druk met de studie waarmee ik de prijs heb gewonnen. Het artikel werd toen meteen geaccepteerd en staat dus al een tijdje online. Het is enorm leuk dat er nu op deze manier weer aandacht voor is.’

Wat heb je precies onderzocht en waarom?

‘In de jaren 60 kwamen veel laagopgeleide migranten naar Nederland met het idee hier tijdelijk te werken. Daarom was er weinig aandacht voor integratie en hebben vele van hen zich de Nederlandse taal niet eigen gemaakt. Deze groep wordt nu ouder en kan dus ook dementie krijgen. De eerste stap in de diagnostiek van dementie is een cognitieve screeningstest. De meest gangbare test hiervoor is de Mini-Mental State Examination (MMSE). Veel items in deze test doen een beroep op schoolse vaardigheden, zoals zinnen schrijven en rekensommen maken. Mensen met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond die laagopgeleid zijn en soms zelfs analfabeet, scoren op deze test eigenlijk altijd laag, terwijl dat niet wil zeggen dat ze dement zijn. Daarom hebben we een in Australië ontwikkelde test, die kijkt naar praktische geheugen- en andere cognitieve vaardigheden, vertaald en gevalideerd voor de Nederlandse situatie: de Rowland Universal Dementia Screening (RUDAS). Voor ons onderzoek hebben we die gecombineerd met een vragenlijst voor familieleden over de cognitieve achteruitgang van de patiënt: de Questionnaire for Cognitive Decline in the Elderly (IQCODE). We onderzochten hoe sterk de voorspellende kracht is van de RUDAS voor de diagnose dementie, al dan niet gecombineerd met de IQCODE.’

Hoe groot was die voorspellende kracht?

‘De RUDAS blijkt een betrouwbaar screeningsinstrument te zijn om dementie in deze groep te detecteren en het toevoegen van de IQCODE verhoogt die betrouwbaarheid. Leuk om te vermelden, is dat we internationaal echt iets hebben kunnen toevoegen. In onze onderzoekspopulatie was ongeveer de helft analfabeet, terwijl in soortgelijke studies in het buitenland dat percentage aanzienlijk lager lag. We hebben dus kunnen aantonen dat dit instrument echt geschikt is voor (familieleden van) analfabeten.’

Komt er nog vervolgonderzoek?

‘Vanuit de afdeling Geriatrie heb ik samen met Jos van Campen en Irene van de Vorst een grote database gecreëerd met 800 patiënten die onze geheugenpoli voor de eerste keer bezochten. 400 daarvan hebben een migratieachtergrond en 400 een Nederlandse. We hebben gekeken of er, behalve het verschil in opleiding, ook andere verschillen zijn tussen beide groepen. Het blijkt dat migrantpatiënten vaak op jongere leeftijd komen, dat ze meer psychiatrische klachten hebben en iets meer lichamelijke problemen. We willen het hele plaatje en de onderlinge samenhang helder proberen te krijgen, zodat we in het kader van preventie wellicht stappen kunnen zetten.’

Deel dit artikel in je netwerk